Grote aanpassingen in voeding zijn voor veel mensen lastig. In het begin, met veel motivatie, lukt het nog wel. Maar na een tijdje blijkt het te ingewikkeld of te lastig vol te houden en vallen mensen vaak weer terug in hun oude gewoontes.? Het is veel zinvoller om slimme aanpassingen te doen in de voeding die iemand altijd kan (en wil) blijven volhouden. Hieronder drie aanpassingen die veel resultaat kunnen opleveren:

1. Vaker groente
De gemiddelde Nederlander eet te weinig groente. Dat is jammer, want groentes bevatten veel voedingsstoffen, veel vezels en weinig calorie?n. Ze kunnen er dus voor zorgen dat je je fitter voelt, gezonder bent, dat je darmen en je stofwisseling beter gaan werken en dat je je langer verzadigd voelt.
Wil je zoveel mogelijk voordeel hebben van de effecten van groente eten en het misschien ook gemakkelijker maken om op een dag genoeg binnen te krijgen (200 tot 400 gram)? Wellicht helpt het om bij verschillende eetmomenten groente te eten. Bijvoorbeeld bij de lunch of een tussendoortje. Als je in de koelkast een paar soorten ‘grijpklaar’ hebt klaarliggen, steek je ze vaker in je mond.

2. Minder snelle koolhydraten
Koolhydraten zijn een belangrijke bron van energie, onder andere voor de hersenen. Er is nu veel te doen over koolhydraten. Er wordt regelmatig gezegd dat je ze het beste zoveel mogelijk kunt vermijden als je je gezond wilt voelen of af wilt vallen. Nu is het niet gemakkelijk om alle koolhydraten uit je voeding te schrappen en het vraagt een hoop aandacht om zonder koolhydraten een uitgebalanceerd voedingspatroon te behouden.
Een alternatief: schrap de ‘snelle’ koolhydraten uit je basisvoeding. Denk daarbij vooral aan suikers die uit het natuurlijke product zijn gehaald en aan witte meelsoorten. Let vooral op dranken! Daarbij krijg je gemakkelijk veel suiker tegelijk binnen. Suikers en wit meel zitten veel in bewerkte producten. Die zijn bedoeld om bij uitzondering te eten, bijvoorbeeld een of twee keer per week als je er heel veel zin in hebt. Niet op vaste momenten van de dag of op maaltijdmomenten.

3. Voldoende vette vis en omega 3 vetzuren
Er zijn verschillende soorten vetten. Twee soorten vetten die je kunt onderscheiden zijn de zogenaamde omega 3- en omega 6-vetzuren. Het zijn allebei onverzadigde vetten, maar de structuur verschilt. En mensen eten in verhouding teveel omega 6-vetzuren, die je bijvoorbeeld vindt in zonnebloemolie en (vette) sojaproducten en te weinig omega 3-vetzuren. Dat is jammer, want omega 3-vetzuren zijn belangrijk voor de opbouw van lichaamscellen, de hersenwerking en de aanmaak van hormonen.
Je vindt omega 3-vetzuren vooral in vette vis, bijvoorbeeld haring, makreel, zalm en sardientjes. Vandaar de aanbeveling om minstens eenmaal per week vette vis te eten. Kies je daar niet voor, dan kun je omega 3-vetzuren halen uit gebroken lijnzaad en/of walnoten. Voeg ze bijvoorbeeld toe aan muesli, salades of sauzen.